De hand in eigen boezem. Griekenland en de crisis
Naar aanleiding van een discussie die op mijn facebook-pagina ontstond over een artikel van Ingeborg Beugel in de NRC (link) , leek het me aardig een voorbeeld te geven van een Grieks artikel, dat duidelijk niet voorbijgaat aan de eigen verantwoordelijkheden voor het ontstaan van de huidige situatie. Een voorbeeld van een artikel dat ingaat tegen de onderbuikgevoelens van ‘de Grieken als eeuwig slachtoffer van de boze buitenwereld’.
De originele Griekse tekst is terug te vinden op de site van de populaire Griekse blogger Pitsirikos, wat zoveel als ‘hummel’ betekent. Zijn twitteraccount wordt door meer dan 9.500 mensen gevolgd.
Noot vooraf: de teksten in italics zijn toelichtingen van mijn kant die de tekst hopelijk wat begrijpelijker maken voor degenen die wat minder in Griekenland zijn ingevoerd.
Wat is ons Vaderland? (de titel verwijst naar een bekend gedicht dat de meeste Grieken op school hebben geleerd)
Deze dagen moet ik denken aan iets dat jaren geleden gezegd werd door de voormalig leider van het Franse Front National, Jean Marie Le Pen, in een interview met de Vimagazino (bijlage van To BHMA een van de grootste Griekse zondagskranten). Ik heb op internet gezocht, maar het interview niet kunnen vinden. Daarom zal ik het opschrijven zoals ik het me herinner.
Het specifieke fragment van het interview met Jean Marie Le Pen maakte een grote indruk op me. Ik hoop dat ik nou niet beschuldigd zal worden omdat ik een interview gelezen heb met een extreem-rechtse leider – ik lees nou eenmaal van alles. Ook vroeger –voordat ik op het internet ‘infiltreerde’- las ik elke dag drie kranten.
De journalist van To BHMA vroeg Le Pen –onder andere- of hij contacten had met extreem-rechtse partijen en organisaties in Griekenland.
Als ik het me goed herinner antwoordde hij dat hij wat contacten had met het “Griekse front” en Griekenland ook bezocht had. Klaarblijkelijk vond het interview plaats voordat het “Griekse front” van Makis Voridis opging in LAOS (Populair Orthodox-appel, de meest rechtse partij in het Grieks parlement. Voornoemde Makis Voridis is een van de leden van de LAOS-parlementsfractie). Misschien dat het interview met Le Pen wel gepubliceerd werd voordat LAOS überhaupt was opgericht (dat gebeurde in 2000).
Laat ik er omwille van de geschiedenis aan herinneren dat dhr. Voridis kandidaat burgemeester van Athene was voor het “Griekse Front”, dat “Geef illegale migranten de rode kaart” als centrale verkiezingsleus had. Dat was in 1998, 13 jaar geleden.
Het interessante deel van het fragment van het interview met Jean Marie Le Pen is dat waar hij uitlegt waarom hij gelooft dat er in Griekenland geen ruimte is voor een grote nationalistische partij.
Volgens Jean Marie Le Pen –ik schrijf het op zoals ik het me herinner- kan er in Griekenland geen populaire nationalistische partij bestaan omdat alle parlementspartijen –zelfs de communistische- patriottisch zijn.
Misschien dat Le Pen niet het woord ‘patriottisch’ gebruikte maar ‘nationalistisch’. Maar dat is niet zo van belang, want een overvloed aan patriotisme wordt nationalisme genoemd.
Al die ‘patriottische’ partijen en hun klanten hebben er een mooie boel van gemaakt. Allemaal steunden ze –ieder op zijn eigen manier- de belangen van bepaalde mensen en groepen, en hielpen ze het land naar de verdommenis.
De reden dat ik me deze woorden van Jean Marie Le Pen herinnerde is dat politici, TVjournalisten , politieke analytici en duizenden burgers de laatste maanden over het belang van het vaderland spreken, of zeggen dat we het vaderland moeten redden. Ineens stroomt het land over van de patriotten. Waar waren al die patriotten de afgelopen jaren?
Maar wat bedoelt degene die het vandaag de dag over “het belang en de redding van het vaderland” heeft? Over welk vaderland hebben ze het? Niet iedereen bedoelt hetzelfde. Als bijvoorbeeld de televisiejournalisten zeggen dat we het vaderland moeten redden dat bedreigd wordt, dan bedoelen ze zich zelf. Ze bedoelen dat zij zelf en hun posities gered moeten worden. Voor Pretenderis (een van de meest invloedrijke politieke commentatoren op de Griekse TV) is het vaderland Pretenderis.
Voor de partijen en de politici geldt iets vergelijkbaars. Die beschouwen de handhaving van hun positie op het politieke toneel en hun zekerheid als ‘de redding van het vaderland’.
Maar ook veel burgers zien hun eigen redding als het vaderland. Oftewel de handhaving van hun werk, hun salaris en hun verworvenheden.
Natuurlijk zijn er ook burgers die van hun vaderland houden –zowel voor het faillissement als nu- zonder te geloven dat het vaderland alleen uit henzelf bestaat. Ik wil graag geloven dat dat de meerderheid is. Ik ben daar echter helemaal niet zeker van.
Het is duidelijk dat naarmate de tijd verstrijkt er steeds meer Grieken het woord “vaderland” gaan gebruiken. Het slechte is echter dat ze met vaderland zichzelf bedoelen. En dan hebben we het dus niet over hetzelfde vaderland, dat ene dat voor iedereen gelijk is. Het ‘vaderland’ heeft een andere betekenis voor Bobolas (een van de grootste griekse bouw-magnaten), een andere voor de bankier, een andere voor de ambtenaar, een andere voor Papandreou, een andere voor Samaras, een andere voor mij, een andere voor U.
Laten we het gewoon toegeven. Voor miljoenen Grieken is ‘vaderland’ alleen hun persoonlijk belang en hun eigen overleven. Ze willen alles wat ze al die jaren bij elkaar verdiend, – gestolen en – gegraaid hebben vast houden. En degenen die geen vermogen, eigendom of werk hebben? Nou, die hebben geen vaderland. Als je geen bouwperceel hebt, heb je geen vaderland. Landen zijn een optelsom van bouwpercelen.
De heersende hogere burgerklasse ziet dat zijn belangen bedreigd worden in het failliete Griekenland, en zal zijn huid duur verkopen. Natuurlijk hebben ze ondertussen wel hun geld naar het buitenland gesluisd, dat wat van hen is en dat wat ze gestolen hebben. Kapitaal heeft geen vaderland en nu het vaderland ook geen kapitaal heeft kunnen ze hun eigen vaderland (dat wil zeggen hun belangen) meenemen en naar een nieuw vaderland gaan.
Het “patriottisme” is hun laatste troef. En die zullen ze vol overtuiging uitspelen. Natuurlijk rijzen er veel vragen op. Waarom waren ze niet net zulke patriotten toen ze stalen en steekpenningen aannamen? Waarom verhulden ze alle schandalen? Waarom sluisden ze al hun geld naar het buitenland terwijl ze zeggen zoveel van Griekenland te houden? Waarom ontdekten ze het vaderland pas toen dat failliet was? Waarom reppen ze met geen woord over wie er verantwoordelijk zijn voor het faillissement?. De ‘waaroms’ zijn eindeloos.
Degene die echt van hun vaderland houden en met zijn lot begaan zijn, zijn niet degene die het hardst zullen schreeuwen over het vaderland en zijn redding. Degene die het hardst zullen roepen zijn degenen die het land verkocht en verscheurd hebben. Zij en hun hordes relschoppers.
Ik zal nogmaals de uitspraak van Samuel Johnson in herinnering roepen dat “het patriottisme het laatste toevluchtsoord is van de hufters”.
De hufters die Griekenland vernielden en belachelijk gemaakt hebben, vermommen zich nu als patriotten in de hoop zich zo te kunnen redden.
Hun redding zal de definitieve veroordeling van Griekenland betekenen. Laten de burgers van het land –die niet van de daken schreeuwen wat voor een ontzettende patriotten ze zijn, maar die van hun vaderland houden en de vaderlanden van anderen respecteren- dat goed in gedachten houden.
Ik blijf natuurlijk altijd geinteresseerd in Griekse artikelen die het land niet automatisch in de verongelijkte rol van onschuldig slachtoffer plaatsen.
Net zoals ik geinteresseerd blijf in Nederlandse artikelen die hun argumentatie niet baseren op de simplistische onderbuik-retoriek van “Eigen schuld, dikke bult.. stelletje luiwammesen!”
Want het ene stereotyp is al net zo onwaar als het ander…
source: pitsirikos.net
for the translation to Dutch and the comments: wledeboer.blogspot.com