Why are the Spanish miners protesting? Key points of the conflict.
The 200 miners that were walking the “Black Marches” since the 22nd of June, have finally arrived in Madrid this week, only to be swallowed up by thousands of demonstrators who have taken to the streets again in support of their struggle. They have come to protest the Spanish government’s decision to renege on their commitment to subsidize the sector until 2018, a decision that will affect all of the mining regions: Asturias, Castilla y León, Aragón and Cataluña.
The arrival of the “Black Marches” marks an intensive month and a half of protests, that started on the 23rd of May, when the two biggest labour unions of Spain called for a strike of the entire mining sector. When an agreement between unions and government was not reached by the 30th of May, the strike became an indefinite one.
One group of miners has locked itself into the shafts in Asturias, to remain there for weeks. Another group has occupied the headquarters of the Provincial Council of Leon. Roads and railways entering Asturias and León have been barricaded for days. The riot police has descended upon the small villages in the mountains, shooting rubber bullets and smoke bombs indiscriminately, injuring the mayor of Ciñera and a few children. The area has turned into a battlefield, as the protesters retaliate with slingshots and makeshift bazookas.
Background
Spanish coal production has dropped in recent years, to meet European environmental standards. In 2006, the Spanish government signed what is called the Plan Carbón (Coal Plan). Its objective is to phase out the mining industry by 2018, to comply with the EU deadline for state support of uneconomic mines. Part of this plan is to assist the industrial restructuring of the mining regions with 703 million euros a year.
Recently, however, the newly elected government announced an abrupt 64% cut in the Coal Plan (from 703 to 253 million euros), as part of a package of austerity measures against the economical crisis. This is not just a cut in the budget for producing coal (from 301 million to 111 million), but also in that for the creation of new infrastructures (from 167 million to 101,6 million), the creation of new companies for economical diversification (from 167 million to 39 million), scholarships for young people (from 56 million to 2 million, a 98% decrease) and resources for security at work (which will be completely eliminated).
For the mining communities, these cuts have been the last drop. They have seen their regions deteriorate as a result of the disappearance of economical activity, and the failure to generate alternatives because of incompetence or corruption. The latest scandal to see the light is the news that Goldman Sachs has been storing imported coal from Colombia in Asturias, to be sold at Spanish prices later on.
Unemployment rates had been rising, and the youth is steadily migrating away. 4000 people are still directly employed by the mines today, another 4000 via subcontracts. And when one also takes the jobs into account that are indirectly dependent on the mines, it has been calculated that the cuts will affect 30.000 families, which would be around 200.000 people. By terminating the coal mining industry at such short notice, the already precarious social fabric in the mining regions will disintegrate, condemning the villages to depopulation.
It is important to note that the Spanish government’s decision isn’t inspired by an aspiration to substitute polluting industries with environmentally sustainable alternatives, but rather by a desire to increase the coal imports from markets that benefit from cheaper labor and worse working conditions. As the 15M (the Indignados movement) have pointed out, the cuts coincide with a decision to promote the extraction of petroleum in the Canary Islands by Repsol and the prolongation of the operational life of nuclear plants such as Garoña in Burgos. The coal reserves are abundant but difficult to mine, making Spanish coal less competitive than that of many other countries. But while the extraction of coal in Spain has dropped from 20 million tons in 1991 to 8,5 million tons, consumption of coal has actually grown. Spain imports more than double the coal it produces.
With the nuclear disaster in Fukushima, and gas prices rising, coal is back in fashion. Around 26 % of the electricity in the EU is generated from coal, and it is increasingly dependent on energy imports from countries outside the Union. Countries with coal resources, such as Germany, are considering to open new mines.
That is why CCOO and UGT, the main labor unions behind the miners protests, are hoping to leverage the support of those countries with a developed mining sector, such as Poland and Germany, to force the EU to reconsider the discontinuation of subsidies to maintain local coal reserves, in spite of the 2018 deadline.
Demands
The labor unions are asking the government to keep its side of the coal plan agreement for 2012, and to sit down to negotiate the budget for the following years. The chances that the government will reconsider their decision are however very low, as it could set a precedent for other sectors suffering from the austerity measures.
But the miners’ struggle has resonated with a large base of citizens, whose own position has also become more precarious. On the day the “Black Marches” arrived in Madrid, the government announced a raise of the VAT to 21%, and further cuts to the salaries of civil servants, which increased the sympathy for the protests. This was clearly shown in the warm reception of the marches in the villages they walked through, and in Madrid, where a massive crowd accompanied the marches towards the Ministry of Industry, echoing their slogans and singing the emblematic miners song “En el pozo María Luisa” until they clashed with the riot police. 76 people were injured, among them journalists.
In their declarations of support for the miners, sympathizing organizations and platforms such as the 15M (Indignados movement) are now supplying the demands of the unions with more medium and long term ones, such as an audit of subsidies expenditure of the past years, a clear planning towards sustainable and renewal energy policies and a stop to austerity measures that favour the financial system over the working class.
Take the Square-South Holland assembly and ReInform
——————————————————————————————————————————————————
Translated in Dutch:
Waarom protesteren de Spaanse mijnwerkers? De belangrijkste elementen van het conflict
De 200 mijnwerkers die sinds 22 juli de ‘Zwarte Mars’ lopen, zijn deze week eindelijk in Madrid gearriveerd. Ze zijn ontvangen door duizenden betogers die de straat op zijn gegaan om hun steun te betuigen. Samen protesteren ze tegen het besluit van de Spaanse regering om haar belofte om de mijnen tot 2018 te subsidiëren niet na te komen. Dit besluit zal de mijngebieden zwaar treffen: Asturië, Castilië en León, Aragón en Catalonië.
Aan de komst van de ‘Zwarte Mars’ is al anderhalf maand van hevige protesten voorafgegaan. Het begon op 23 mei, toen de twee grote vakbewegingen van Spanje een staking van de hele mijnsector uitriepen. Toen het overleg tussen de vakbonden en de regering op 30 mei vastliep, is er een staking voor onbepaalde tijd begonnen.
Een groepje mijnwerkers heeft zich voor weken in de mijnschachten van Asturië verschanst. Een andere groep heeft het provinciehuis van León bezet. De snelwegen en de spoorwegen aan de grenzen van Asturië en León zijn dagenlang geblokkeerd. De oproerpolitie is kleine dorpen in de bergen binnengevallen, en heeft zonder aanzien des persoons met rubberen kogels en rookbommen geschoten, met als gevolg dat de burgemeester van Ciñera en enkele kinderen gewond zijn geraakt. Terwijl de demonstranten zich met zelfgemaakte projectielen verweren, is het gebied tot een slagveld verworden.
Achtergrond
De productie van steenkool is de laatste jaren in Spanje afgenomen om aan de Europese milieuregels te voldoen. In 2006 heeft de Spaanse regering de zogenoemde Plan Carbón geactiveerd. Het doel van dit plan is om de kolenindustrie geleidelijk stop te zetten voor 2018, zodat Spanje zich kan houden aan de deadline van de EU voor het beëindigen van staatssteun aan financieel ongezonde mijnen. Volgens dit plan zou de regering €703 miljoen per jaar reserveren ter bevordering van de industriële hervorming van de betreffende regio’s.
Onlangs heeft de nieuw verkozen regering echter een abrupte verlaging van 64% van het Plan Carbón aangekondigd, van 703 naar 253 miljoen euro, als onderdeel van de bezuinigingsmaatregelen om de crisis te bestrijden. Deze verlaging betreft niet alleen het budget voor de productie van kolen (van 301 miljoen naar 111 miljoen), maar ook het budget voor de aanleg van nieuwe infrastructuur (van 167 miljoen naar 101,6 miljoen), de oprichting van nieuwe bedrijven voor economische diversificatie (van 167 miljoen naar 39 miljoen), studiebeurzen voor jongeren (van 56 miljoen naar 2 miljoen, een daling van 98%) en middelen voor de veiligheid op het werk (die volledig zal worden afgeschaft).
Voor de mijnwerkersgemeenschappen zijn deze bezuinigingen de laatste druppel. Ze hebben de levenstandaard in hun regio’s zien verslechteren als gevolg van het verdwijnen van economische activiteit, en met lede ogen moeten aanschouwen hoe de totstandkoming van alternatieven door incompetent bestuur en corruptie is dwarsboomt. Het meest recente schandaal dat aan het licht is gekomen is het nieuws dat Goldman Sachs geïmporteerde steenkool uit Colombia heeft opgeslagen in Asturië, om die later met grote winst tegen Spaanse prijzen te kunnen verkopen.
De werkloosheid is flink gestegen en de jeugd blijft uit het gebied trekken. Vandaag zijn er nog 4000 mensen rechtstreeks in dienst bij de mijnen, en nog eens 4000 via uitbesteed werk. Als de banen die indirect te maken hebben met de mijnen daarbij worden opgeteld, dan is uitgerekend dat de bezuinigingen 30.000 families of 200.000 mensen direct zullen treffen. Het afschaffen van de steenkoolindustrie op zo’n korte termijn zal het reeds precaire sociale weefsel in de mijnbouw regio’s uit elkaar doen vallen, en de dorpen tot ontvolking veroordelen.
Het is belangrijk op te merken dat het beleid van de Spaanse regering er niet op is gericht om vervuilende industrieën door milieuvriendelijke alternatieven te vervangen, maar door het streven naar een grotere invoer van steenkool uit regio’s met lagere lonen en slechtere arbeidsomstandigheden. Zoals de 15M (de Indignados beweging) al heeft opgemerkt, vallen de bezuinigingen samen met het besluit om de winning van aardolie op de Canarische Eilanden door Repsol te bevorderen, en om de operationele levensduur van kerncentrales zoals Garoña in Burgos te verlengen. In Spanje zijn steenkoolreserves in overvloed, maar moeilijk te ontginnen. Daardoor is Spaanse steenkool minder concurrerend dan die van veel andere landen. Hoewel de productie van steenkool in Spanje vanaf 1991 van 20 miljoen ton naar 8,5 miljoen ton is gedaald, is de consumptie ervan juist toegenomen. Dit betekent dat Spanje meer dan twee keer zoveel kolen importeert dan produceert.
Na de nucleaire ramp in Fukushima en de stijging van brandstofprijzen, is steenkool weer terug in de mode. Ongeveer 26% van de elektriciteit in de EU wordt uit steenkool opgewekt. Europa is daarbij steeds meer afhankelijk van energie-importen uit landen buiten de Unie. Landen met steenkoolreserves, zoals Duitsland, overwegen om nieuwe mijnen te openen.
CCOO en UGT, de belangrijkste vakbonden achter de mijnwerkersprotesten, willen de EU daarom dwingen om, voor het aanhouden van landelijke steenkoolreserves, de stopzetting van steun aan de steenkoolindustrie per 2018 te heroverwegen. Zij hopen hiervoor op hulp te kunnen rekenen van landen met een ontwikkelde mijnbouwsector, zoals Polen en Duitsland.
Eisen
De vakbonden vragen de overheid om zich te houden aan het Plan Carbón voor 2012, en om samen te onderhandelen over de begroting van de komende jaren. De kans dat de overheid haar besluit zal herzien is echter zeer laag, omdat het vreest dat dit een precedent kan worden voor andere sectoren die onder bezuinigingsmaatregelen lijden.
Maar de strijd van de mijnwerkers geniet brede steun onder de bevolking, voor wie het eigen leven meer precair is geworden. Op de dag dat de “Zwarte Mars” in Madrid is aangekomen, kondigde de regering een verhoging van de BTW tot 21% aan, en een verdere matiging van de salarissen van ambtenaren. Dit heeft geleid tot een toename van sympathie voor de protesten, zoals bleek uit het warme onthaal dat de mars ten deel viel in de dorpen waar het doorheen liep. In Madrid vergezelde een enorme menigte de optocht naar de ministerie van Industrie, onder het scanderen van hun slogans, en het zingen van het mijnwerkerslied “En el Pozo María Luisa”, tot ze botsten met de oproerpolitie. 76 mensen raakten hierbij gewond, onder wie journalisten.
In hun steunverklaringen aan de mijnwerkers hebben verschillende organisaties, zoals de 15M (Indignados beweging), de eisen van de vakbonden aangevuld met midden en lange termijn eisen, zoals: een onderzoek naar de subsidie-uitgaven van de afgelopen jaren, een duidelijk plan voor duurzaam en hernieuwbaar energie-beleid, en een einde aan bezuinigingen die het financiële systeem bevoordelen ten koste van de arbeidersklasse.
Door Take the Square-Zuid Holland assembly en ReInform
Comments (1)